Een bijzonder verhaal

Aardappelen die een geschiedenis hebben van ongeveer 35 jaar.

Het begon in de Andes in Zuid America.
Wetenschappers uit Wageningen ontdekten daar wilde soorten die verwant waren aan aardappelen.
Soms groeiden ze in een boom en hadden ze nauwelijks knollen.
Als bijzonderheid hadden ze dat ze geen Phythopthora kregen.

Dit is een gevreesde aardappelziekte waarbij de bladeren in een aantal dagen zwart worden en afsterven (In Ierland heeft dit in het verleden voor een hongersnood gezorgd).
Wetenschappers gingen op zoek naar een sterker aardappelras op basis van de wilde soorten uit de Andes.
Na 15 jaar veredelen hadden ze iets wat op een aardappel leek.
Na nog eens 10 jaar had het kweekbedrijf Meyer in Kruiningen een kruising gemaakt waar ongeveer 500 zaden van geoogst werden.
En laten we van die 500 nu net de goede overgehouden hebben. Bionica. Dit selectieproces duurde nog eens 10 jaar.

Vandaag is Phythopthora in de aardappelteelt nog steeds een groot probleem. Soms zo groot dat er te weinig biologische aardappels geoogst kunnen worden. Als je dan het gewas Bionica fier overeind ziet staan naast aangetaste bladeren van andere rassen kun je spreken van een klein wondertje.

Bionica was een pionier, en behoorde tot de eerste generatie generieke phythopthora resistente aardappelen. Bionica wordt niet meer geteeld, maar heeft een verbeterde opvolger in het ras Sevilla, met een hogere opbrengst.

De kweker,

Niek Vos